Aalsmeer – Duizenden mini, vijfbladige, parelmoer witte bloempjes met fijn-roze meeldraadjes, tussen teer, frisgroen gelobd blad, sieren stekelige takken. Aan ons oprijlaantje staat een meidoorn vol bloesem te pronken met haar eigenzinnig bedwelmende, kruidachtige meidoorngeur. Voor mij is dit hét jaarlijkse teken van lente op zijn top!
Hederasprookje
De oude eik, die hoog boven de meidoorn uittorent, staat sinds een paar dagen volop in het groen; de zaailingen er vlakbij, zullen de komende week haar voorbeeld volgen.Mijn schuurtje, de bomen en het dijkje zijn in de loop der jaren veranderd in een hederaparadijs, alleen het karrensporen pad is vrij van deze woekeraar. Ik ben gek op de sprookjesachtige overwoekering van schuurtjes, objecten en bomen die bijna overgenomen zijn door deze plant. Zeker nu lichtgroene speelse twijgjes het overnemen van de onderliggende leerachtig, diepgroene bladeren. Waar hedera de bodem niet bedekt bloeien de hondsdraf, boterbloem, fluitenkruid, koolzaad, madelief, dovenetel, paardenbloem en ooievaarsbek in volle glorie.
Wilde tuin vol watervogels
Het is in de tuin niet alleen een feest van jong frisgroen, maar ook van nieuw vogelleven. Ik heb het gevoel dat mijn manier van ’tuinieren’ veel vogels aantrekt. Ik hou ervan de natuur een beetje zijn gang te laten gaan. Ik vind heel veel vegetatie dat spontaan groeit mooi en ontdek zomaar planten die door wind of vogels hier zijn gebracht. Een wilde natuurvriendelijke tuin misschien?
Pa en ma waterkip, op de mini-rietsudde naast de ark, wisselen elkaar iedere paar uur af met het broeden om even de veren en poten te strekken. Binnenkort zullen de zeven eieren uitkomen. ’s Morgens, bij mijn eerste kop koffie, kijk ik nieuwsgierig uit het raam of er al een klein rood snaveltje onder moeders veren verschijnt. Aan de andere kant van de ark is het ‘waterige’ nest van de futen. Het is bijna beangstigend hoe futen op een nest van een paar takken, bijna onder water, hun broedsel broeden. Ieder moment lijkt er een ei in het donkere diepe water te kunnen verdwijnen. Het nest van de eend kan ik, na alle jaren dat zij hier broedt, nog steeds niet ontdekken, maar binnenkort zal zij haar pulletjes aan ons tonen. Het duivenechtpaar, hoog genesteld in een met hedera vol gegroeide boom, vliegt af en aan; ik denk dat de kleintjes al uit het ei zijn. De waterhoentjes terroriseren het groene vogelrijk; zij maken met iedereen ruzie en hun nest lijken ze geheim te houden. Maar als de kleintjes binnenkort uit het ei komen zullen pa en ma met de pulletjes over het pad paraderen. Mijn huisvrienden, de reiger en de aalscholver, komen iedere dag vissen, maar voor een nest is het hier te onrustig en te klein. Waarschijnlijk hebben zij een rustige plek in de bossen bij de Poel gevonden en daar een mooi groot nest gebouwd.
Blij van worden
Overal in struiken en bomen hoor ik vogelconcerten van heren die hun geliefden proberen te imponeren. Mussen, koolmeesjes, roodborstjes, merels en lijsters, teveel om op te noemen, nestelen in de beschermende hedera. Dagelijks scheren er rakelings langs de ark een paar ijsvogeltjes. Ik heb een vermoeden waar zij ongeveer broeden, maar kan het niet exact traceren. Hier wordt een mens toch blij van? Het is inmiddels wat laat geworden om nog mijn dagelijkse rondje Poel te varen. Lentegeurende meidoornbloesem. Een bonte specht kleurt tegen het fris teer groen…. knalrood….
Bob