Aalsmeer – Naast de sluiskom, in het bleke ochtendlicht, staat verscholen tussen hederaranken en dode takken, onze ‘huisreiger’ op één poot aan de waterkant. Zijn grijze veren hangen als een versleten mantel om het magere lijf en priemende ogen staren naar het glinsterend water, speurend naar beweging.Aan de andere kant van het water zit een aalscholver op de oude steigerbalk zijn glimmend zwart verenpak breeduit in de opgaande zon te drogen.Ik ga op een krukje zitten dat tussen het zacht ruisende oude riet verscholen staat. In mijn hoofd ontstaat een verhaal….
De reiger en de aalscholver
Waar de reiger geduldig wachtte, dook de aalscholver met felle zekerheid het water in, zijn slanke lichaam schoot door de diepte. Even later kwam hij weer boven, een glinsterende voorn spartelend in zijn snavel. Hij gooide zijn kop achterover en slikte de vis in één keer door.De reiger keek toe, met een mengeling van ergernis en bewondering. “Jij jaagt als een ongeduldige jongen”, sprak hij, zonder zijn blik van het water af te wenden. De aalscholver schudde zijn natte veren uit, zwarte druppels vlogen alle kanten op. “En jij jaagt als een oude man”, antwoordde hij. “Altijd wachten, altijd turen. Zie je dan niet dat het water je net zo goed kan bedriegen als het kan belonen?”
De reiger snoof. “Geduld brengt de ware jager zijn buit.” De aalscholver lachte schor. “En wat als het water droogvalt? Wat als de vissen slimmer worden dan jij?” De reiger zweeg en staarde verder. De ochtend gleed voorbij, het licht werd warmer, de wind ruiste zachter door het riet. De aalscholver dook nog een paar keer, ving wat kleine vissen en nam zijn plaats weer in op de oude steigerbalk.
De reiger wachtte. Pas toen de zon hoog aan de hemel stond, schoot zijn snavel bliksemsnel naar voren, een zilveren rietvoorn spartelde even, tot hij in de lange hals van de reiger verdween. Tevreden klapte hij zijn vleugels even uit en keek naar de aalscholver. “Geduld”, zei hij zacht. De aalscholver keek hem aan, zijn snavel half open, een lach in zijn ogen. “Misschien”, zei hij. “Maar morgen duik ik en jij wacht weer. We zullen zien wie van ons langer leeft.” En zo stonden ze daar, de reiger en de aalscholver, in een wereld van water en riet, elk trouw aan zijn eigen manier, zoals het altijd geweest was en altijd zal zijn….
Bob
