Aalsmeer – Ze zitten er al meer dan een week, van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat; als ik aan mijn bureau deze column schrijf is er slechts een raam dat ons scheidt. De sloep naast de ark beweegt door golfslag af en toe, zij deinen op een landvast van de boot rustig mee….vier jonge zwaluwen.
Eén zwaluw maakt nog geen zomer
Vroeg in het broedseizoen zie ik af en toe een zwaluw rond de ark vliegen wat mij telkens weer vrolijk stemt. Nadat ik de eerste gespot heb weet ik dat er spoedig veel meer komen.
De opstallen van het stuk land naast ons zijn voor nieuwbouw afgebroken. De oude loods, die er stond, was een broedplaats voor veel zwaluwen. Zwaluwpaartjes blijven hun leven lang bij elkaar en komen jaarlijks naar dezelfde plek terug om te broeden. De sloop van het gebouw heeft de zwaluwen blijkbaar niet doen besluiten om het gebied te verlaten. Zwaluwen zonder woon- en verblijfplaats vliegen tegen de avond tussen de drie tot vijf kilometer omhoog om daar zwevend te slapen (onder de pannen van de oude loods lijkt mij toch wat gerieflijker).
Honderden is misschien overdreven, maar tientallen zwaluwen vliegen en jagen dagelijks over het braakliggende stuk land en scheren over het water van de gracht. De grote zwaluw-familie trekt zich niets aan van de bulldozers en doet zich te goed aan talloze vliegen, muggen en andere insecten die door de omwoelde aarde, nog meer dan anders, het gebied bevolken. Het is een waar eldorado voor deze luchtacrobaten.
Vier doerakken
De paar eerste dagen van het ‘kraken’ van mijn landvast, begreep ik niet waarom “de vier” daar, op gepaste afstand van elkaar, maar bleven zitten; tot er in een flits eten werd gebracht. Af en toe vliegen de vier doerakken een rondje, maar komen snel weer terug op het touw, om maar geen aangeboden vliegje te missen. De vier jongen zijn uiterlijk niet van de volwassenen te onderscheiden en volgens mij kunnen ze al makkelijk zelf op vliegjes jagen. Stiekem denk ik dat ze dat ook al doen, maar het gemak dient de zwaluw. Op het metertje landvast waar ze de hele dag op balanceren zijn ze constant bezig hun veren te schikken, te rekken en te strekken en kijken rond of er al één van de ouders aankomt. Verwende nesten vind ik het.
Het voeren van de jonkies gaat vliegensvlug. Als moeder aan komt vliegen, blijft zij met gespreide, razendsnel bewegende, vleugels voor één van de kinderen in de lucht hangen om te voeren. Vervolgens gaat zij heel even op de plek zitten naast deze telg en vliegt weer weg om eten voor de volgende te halen. Misschien is dit wel de reden dat de vier jonge zwaluwtjes op de gepaste afstand, van zo ongeveer dertig centimeter, uit elkaar zitten.
Ik kan er uren naar kijken en wat me vooral opvalt is de diepe kleurenpracht; niet alleen van hun kopjes maar ook hun ruggetjes en vleugels.
Zwaluwenzomer
De laatste dagen krijgen de jongen vlieg- of jachtles. Meermalen per dag worden ze om de beurt opgehaald. Ik denk dat het jachtles is, want vliegen doen zij al als de besten en ik kan het weten want op hun stiekeme vliegrondes, zonder ouders, gaan ze met de hele kolonie, dwars door elkaar heen en veroorzaken nooit een botsing.
Het jagen op insecten kunnen zij volgens mij ook. Maar er komt een dag dat ook zij de wijde wereld ingestuurd worden, dan is het gedaan met het lanterfanten op mijn stevige blauwe landvast, kunnen wij weer, zonder schuldgevoel, de trossen losgooien en heerlijk deze “zwaluwenzomer” op de Poel door brengen….
Zomerse reactie? Bob.plaswijck@planet.nl