De Ronde Venen – Zelf overeind blijven. Dat had Mariëtte Fakkeldij (65) zich stellig voorgenomen toen haar man Bert, na vier jaar ziekte, bedlegerig werd. Om tot het laatst voor hem te kunnen zorgen vroeg zij niet alleen familie en vrienden om eten mee te brengen, ook riep zij hulp in van vrijwilligersorganisatie Thuis Sterven, die dit jaar 25-jaar bestaat. Een goede tip van de wijkverpleging, aldus Mariëtte. Zo kon het gebeuren dat vrijwilligers van de stichting haar man af en toe gezelschap hielden en zij even bij kon tanken.
Mariëtte, die zelf uit de verpleging komt, vertelt: “Als een terminaal zieke in bed komt te liggen, dan weet je niet hoe lang het duurt. Om het vol te houden als mantelzorger moet je dus ook goed voor jezelf zorgen. Bij Bert duurde deze laatste fase vier weken; hij stierf op z’n 63ste. Dat waren zware weken, want ik was continu bezig. De wasmachine stond niet stil en er kwam veel bezoek. Ik had weinig tijd om te eten en sliep ook weinig. Toen Bert niet meer mee naar buiten kon, kwam ik zelf ook de deur niet meer uit. Ik was zó blij toen er een vrijwilliger van Thuis Sterven op de stoep stond; ik stapte meteen de frisse lucht in. Twee keer in de week kwam vervolgens iemand langs, die zich helemaal op Bert richtte: wilde hij kletsen of lekker even zijn ogen dichtdoen? Het bood mij de gelegenheid om mijn uurtje sport te doen en zelfs om mijn te vroeg geboren kleinkind te ontmoeten. De ondersteuning was zo waardevol voor me, dat ik nu, vijf jaar na zijn overlijden, zelf ook vrijwilliger bij de stichting ben geworden.”