Aalsmeer – De Aalsmeerse kinderburgemeester Sophie van Raaphorst timmert ook al (inter)nationaal flink aan de weg. Vorige week was ze bij het Europarlement in Brussel. Afgelopen maandag overhandigde ze in Rotterdam een rapport over ‘de bijdrage van het Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds vanuit de ogen van kinderen’ aan staatssecretaris Jetta Klijnsma. De overhandiging van het rapport gebeurde in het kader van een landelijke bijeenkomst voor de coördinatoren en bestuurders van de lokale Jeugdsport- en Jeugdcultuurfondsen in de Van Nellefabriek in Rotterdam.
De genodigden werden ontvangen door Kees Jansma als voorzitter van het Jeugdsportfonds. Onderdeel van het programma was ook een gesprek onder leiding van Kees Jansma met Jetta Klijnsma, Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer, Hugo van der Poel (directeur Mulier Instituut) en kinderburgemeester Sophie. Het gesprek ging natuurlijk over het onderzoek maar ook over hoe het Jeugdsport- en Jeugdcultuurfonds kinderen kan bereiken, waarvan de ouders de bijdrage voor deelname aan cultuur en sport niet zelf kunnen betalen.
Kinderburgemeester Sophie: “Het was een erg leuke middag en ook het filmpje dat van tevoren is gemaakt in het gemeentehuis vond ik erg leuk om te doen. Ik wil graag dat alle kinderen gelukkig kunnen opgroeien en daar hoort sport en cultuur bij. Ik vind het erg leuk om te paardrijden en te dansen en dat gun ik ook alle andere kinderen. Daarom is het erg goed dat het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds kinderen helpt om mee te doen.”
Wethouder Gertjan van der Hoeven: “Ik ben geweldig trots op Sophie en ik sta elke keer weer versteld hoe goed ze al deze openbare optredens doet. Door het organiseren van de landelijke kinderburgemeestersdag staat Sophie en ook Aalsmeer, nu veel meer in de landelijke belangstelling. Het belangrijkste is echter dat de functie van kinderburgemeester er voor zorgt dat Aalsmeerse kinderen veel meer bij het gemeentelijke beleid worden betrokken.”
Foto: Kinderburgemeester Sophie van Raaphorst van Aalsmeer reikt rapport uit aan staatssecretaris Jetta Klijnsma.