Door Rein van der Zee
Aalsmeer – De Aalsmeerse Lisa Kaaijk speelt piano, ze heeft overal wel in Aalsmeer gespeeld, in kassen, ketelhuizen, jachthavens, in de Oude Veiling, in Joppe, in het Oude Raadhuis en veel in Bacchus.
Wat doet muziek met jou, Lisa, en hoe begon het allemaal?
“Muziek maakt gelukkig, De sprookjesplaten die ik draaide op mijn slaapkamer in Aalsmeer deden mij belanden in een andere wereld. De verteller vertelde en de muziek die daarbij afgespeeld werd was minstens zo belangrijk. Als klein meisje kon ik ze duizenden keren horen, de hoboconcerten van Albinoni, de orkest suites van Bach, Dido en Aeneas van Purcell.”
Wie zijn jou muzikale beïnvloeders?
“In onze woonkamer klonken de klanken van Miles Davis, Oscar Peterson, Bill Evans, Shirley Horn. Mijn moeder nam ons mee naar vele concerten, van Rijsenhout, waar ze toen nog oude muziek concerten organiseerden tot het Concertgebouw in Amsterdam. Met mijn vader, zelf jazzmuzikant mocht ik mee naar jazzconcerten. Meestal van hemzelf maar ook naar Dizzie Gillespie en Art Blakey.”
Vertel eens over de piano?
“Thuis stond een oude piano, groot, bruin, indrukwekkend. Ik mocht op pianoles. Toen was er nog een muziekschool in het dorp. Eerst kreeg ik les in de Jozefschool en daarna in de Columbiaschool. Alle grote klassiekers kwamen voorbij maar ook de muziek van The Beatles en Stevie Wonder. Op de lagere school mocht ik ook op de piano spelen, musische kring was mijn lievelingsvak. Orff instrumenten bespeelden we en iedere vrijdag was er weekafsluiting waar ik mijn muzikale kunsten ten gehore bracht.” (Carl Orff -1895-1982 ontwikkelde een muziekonderwijsmethode, het Orff-Schulwerk. De volgende instrumenten worden o.a. gebruikt: sopraan- en altklokkenspel , sopraan/alt/tenor-metallofoon, bas-metallofoon, xylofoon, pauken, trommels, bellen, maraka’s, blokfluit).
Met de hoofdmeester zongen we oude liederen over ‘de hertog Jan, te peerd parmant, al triomfant en over de vreemde arme snuiter, moede van het wandelen’. Daarnaast ging ik naar de scouting, onder de kerk. Daar kregen we een liedboek met gekke liedjes, Boemsiluakilalu. Later gaf ik zelf de liederen die ik leerde op de middelbare school door aan mijn vriendinnen. ‘Hey daddy, what that there, I don’t want to comb my hair’. Maar ook ‘vieze Liese’ van Robbert Long.”
Ging je ook in een band spelen?
“Via Blieb tijdens de popconcerten, kwam ik in contact met andere dorpsgenoten die muziek maakten, zo belandde ik in mijn eerste bandje. We repeteerden in een oude ingezakte boerderij op de Legmeerdijk. Daarna heb ik overal in Aalsmeer gespeeld. Aalsmeer is heerlijk muzikaal. Tijdens mijn studie aan de Kunstacademie waar ik beeldende kunst verbond met muziek kwam ik in contact met het conservatorium waar ik op een veel theatralere wijze een inkijkje kreeg in de muziek. Ik had een bijbaan als pianist in een Golden Tulip hotel en daarbij een warme maaltijd. Ik wilde ook groot oratorium werk zingen en sloot me aan bij de Amsterdamse Bachvereniging. Hierdoor volgde ik een cursus koordirectie. Later werd ik gevraagd een koor te leiden, we zongen oude muziek en repeteerden bij mij thuis in de (vm) Columbiaschool, waar mijn nieuwe piano op dezelfde plek stond waar ik als kind pianoles had gehad. Ik kreeg een baan als producent in het Rozentheater in Amsterdam maar als snel veranderde die baan in die van pianist. Via een aantal andere theaterproducties belandde ik bij het Nederlands Blazers ensemble. Op een dag stond er een dorpsgenoot op mijn stoep: ‘Ik heb je horen spelen tijden een concert, wil je mij piano lesgeven?’ Dat was het begin van mijn lespraktijk.”
Dit alles heeft mij gebracht tot waar ik nu ben. Ik dirigeer een koor, speel in ensembles, geef pianoles geniet iedere dag van muziek. Muziek verbroedert, ontroert en maakt gelukkig…”
Lisa Kaaijk (eigen foto)